
Voedsel in Afro-Amerikaanse tv-shows: reclame en representatie
Afro-Amerikaanse huishoudens kijken meer televisie dan gemiddeld in Amerika – 75 uur per week versus 52 uur – en kijken vaker naar programma’s met voornamelijk Afro-Amerikaanse personages. Afro-Amerikanen hebben ook een hogere prevalentie van obesitas dan de gemiddelde Amerikaanse bevolking (27% vs 19%). Televisiekijken is eerder in verband gebracht met obesitas. Televisiebeelden van producten, zoals alcohol en tabak, hebben het gebruik van deze producten verhoogd, ondanks hun nadelige gevolgen voor de gezondheid. Dit roept vragen op over de gezondheidsgerelateerde inhoud in televisieprogramma’s die gericht zijn op specifieke raciale/etnische groepen. Deze studie vergeleek de weergave van voedsel en gerelateerde reclame tijdens populaire Afro-Amerikaanse televisieprogramma’s met die tijdens algemene programmering.
De studie analyseerde de vier meest bekeken sitcoms onder zowel algemeen als Afro-Amerikaans publiek (gebaseerd op Nielsen-kijkcijfers van herfst 1999). De populairste programma’s voor de algemene bevolking werden uitgezonden op NBC, terwijl de populairste Afro-Amerikaanse programma’s werden uitgezonden op WB en UPN. Onderzoekers registreerden gevallen waarin eten en drinken werden genoemd of op het scherm werden getoond, samen met demografische gegevens van de personages (ras/etniciteit, geslacht, leeftijd en gewicht). Reclames werden gecategoriseerd op voedseltype (bijv. snoep, frisdrank).
De programma’s en commercials werden gecodeerd met behulp van een vooraf bepaald schema. Statistische analyse werd uitgevoerd om de twee soorten programmering te vergelijken. Een onafhankelijke codeur beoordeelde een deelverzameling van de shows om de nauwkeurigheid en consistentie van de gegevensverzameling te garanderen. Er was een hoge mate van overeenstemming tussen codeurs over verschillende aspecten van de inhoud.
De resultaten toonden geen significant verschil in het aantal voedselgerelateerde afleveringen tussen de twee programmatypen. Afro-Amerikaans gerichte programmering bevatte echter een significant hoger aantal voedselreclames per half uur (4,8 vs. 2,9). Bovendien waren deze commercials vaker gericht op reclame voor snoep en koolzuurhoudende frisdranken. De demografische analyse onthulde een hoger percentage personages met overgewicht en jonge personages in Afro-Amerikaanse shows.
Hoewel de studie geen direct oorzakelijk verband kon leggen tussen televisieboodschappen over voedsel en obesitas, benadrukt het potentieel zorgwekkende trends. Talrijke factoren dragen bij aan obesitas, maar televisiekijken is geïdentificeerd als een mogelijke bijdrager. Zowel de inhoud als het zittende karakter van televisiekijken kunnen ongezond gedrag bevorderen. Kijkers bootsen vaak gedrag op het scherm na, inclusief voedselconsumptie.
De hogere prevalentie van personages met overgewicht in Afro-Amerikaanse programmering kan de realiteit weerspiegelen, maar kan ook ongezond gewicht normaliseren. De overvloed aan jonge personages in deze shows kan de toegenomen voedselreclame verklaren, gezien de vatbaarheid van jongere kijkers voor reclame-invloeden. Als deze trends aanhouden, kunnen Afro-Amerikaanse kijkers onevenredig veel worden blootgesteld aan boodschappen die ongezonde voedselkeuzes promoten. De studie suggereert dat verder onderzoek nodig is om de langetermijneffecten van deze verschillen in televisie-inhoud en reclame te onderzoeken.